Aanleiding tot het ontstaan van SMPR
 

Het gesprek binnen de kerken over seksueel misbruik in pastorale relaties dateert van 1989. Toen maakte een gemeentelid bekend dat zij jarenlang een relatie had gehad met haar predikant en zij noemde die relatie een vorm van seksueel misbruik. Zij verwachtte dat ze niet alleen stond in haar ervaringen en wilde dit soort misstanden aan de kaak stellen om uiteindelijk te voorkomen dat ook anderen dit gebeurde.


De schok die haar verhaal teweegbracht was groot. Pastores stonden veel langer dan andere hulpverleners boven elke verdenking. Haar verhaal werd genegeerd, ontkend en gebagatelliseerd. Anderen zeiden dat het hier om overspel ging, dat toch eerder in de privésfeer lag. Weer anderen zeiden: ‘Misschien is het wel waar, maar de betreffende ambtsdrager is zo’n goede pastor.’
Maar er waren er ook die haar verhaal geloofden en naar vormen zochten om het verder te brengen.


Interkerkelijke Initiatiefgroep SMPR


Zo ontstond de Interkerkelijke Initiatiefgroep tegen Seksueel Misbruik in Pastorale Relaties, waarin vertegenwoordigers van de grote kerken (NH, GK en RK) zitting namen en vertegenwoordigers uit enkele kleine kerken (Remonstranten, Doopsgezinden). Allen op persoonlijke titel. Ze zochten de interkerkelijkheid om niet allemaal het wiel te hoeven uitvinden, en ze zochten naar een vorm van onafhankelijkheid omdat seksueel misbruik in het centrum van kerken, gemeenten en parochies gebeurt en om de anonimiteit van slachtoffers beter te kunnen waarborgen. De wereld van kerken is uiteindelijk immers maar klein.


De grote krachten achter de initiatiefgroep waren de KBSR (Katholiek Bureau voor vorming en toerusting omtrent seksualiteit en relaties) en de PSVG (Protestantse Stichting voor voorlichting en vorming omtrent seksualiteit en relaties), die beide een medewerk(st)er vrijstelden voor het opzetten van dit werk, alsmede het Samenwerkingsorgaan voor het Pastoraat van de Nederlandse Hervormde kerk en de Gereformeerde Kerken, dat de nodige ondersteuning bood.


De opvang van slachtoffers/misbruikten kreeg prioriteit. In 1991 kwamen er twee meldpunten, het IKON-pastoraat en het omroeppastoraat van KRO/RKK, vanwege hun bereikbaarheid, hun relatieve onafhankelijkheid ten opzichte van de kerken en hun ervaring met anoniem pastoraat. Er werd een aantal pastores en vrouwen met eigen ervaringen van misbruik binnen het pastoraat getraind. Zij vormden een netwerk van vertrouwenspersonen met als doel slachtoffers (telefonisch) pastorale begeleiding te bieden. Het netwerk ging in 1992 van start.
De reacties op een uitzending van de KRO-televisie maakten duidelijk hoe hoog de nood was: er kwamen vierhonderd meldingen in anderhalf jaar.


Al snel werd duidelijk dat niet alleen erkenning nodig was van het aangedane leed, maar dat er ook recht gedaan moest worden in de kerken, op de plek waar het misbruik gepleegd was. Naast het netwerk vertrouwenspersonen startte er een groep gericht op een klachtenprocedure. Er werd een aantal lijnen vastgesteld waarlangs recht gedaan kon worden aan de klaagster en recht gesproken ten aanzien van de pleger van het misbruik. Deze lijnen kregen in de diverse kerken een andere vorm omdat het kerkrecht nu eenmaal per kerk verschilt.
 

‘Hulp’ in de vorm van pastorale begeleiding en ‘recht’ waren de items waarmee de initiatiefgroep zich bezig hield, maar ook preventie, publiciteit en het starten van een lotgenotencontact. Want seksueel misbruik vindt in het geheim plaats en het maakt slachtoffers uitermate eenzaam.


Door enkele vrouwen (die deels ook betrokken waren bij de Initiatiefgroep SMPR) werd een theatergroep – ‘In dienst van de Heer’ – opgezet om op een eenvoudige en speelse wijze bekendheid te geven aan de problematiek, om de mechanismen invoelbaar te maken die bij seksueel misbruik in pastorale relaties spelen, om herkenning op te roepen en om inzicht te geven in het handelen van slachtoffers, daders, gemeenten, kerkenraden.


Er werden mensen getraind met het oog op plegerbegeleiding, er werd uit oogpunt van preventie contact gezocht met de werkbegeleiding voor predikanten en de kerkelijke opleidingen, en er werd nagedacht hoe gemeentes/parochies bijgestaan konden worden wanneer ze geconfronteerd werden met seksueel misbruik in pastorale relaties.


Interkerkelijke Stichting SMPR


Na een paar jaar werd de initiatiefgroep omgebogen tot een stichting met als doel de problematiek van seksueel misbruik in pastorale relaties ook echt op de agenda van de kerken te krijgen, zodat zij zelf in woord en daad verantwoordelijkheid zouden nemen.
Een tweede doel was de interkerkelijkheid vorm te geven in het zogeheten voortraject, dat wil zeggen: in de begeleiding van misbruikten en in het vaststellen van de te volgen routes ten aanzien van gemeenten en kerkenraden en de strafmaat ten opzichte van plegers.
Ten slotte ging het erom een zekere onafhankelijkheid te stimuleren in kerkelijke rechtspraak.


In deze fase trad de RK Kerk uit SMPR, omdat de bisschoppen een eigen binnenkerkelijk traject wilden opzetten voor hulp en recht aan misbruikten. Zo ontstond naast SMPR de R.K. instelling ‘Hulp & Recht’.


In de serie Handreikingen voor het Pastoraat van het Samenwerkingsorgaan voor het Pastoraat van de NH en GK Kerk kwam een uitgave over seksueel misbruik in het pastoraat (Handreiking voor het Pastoraat nr. 30).
 

Met de uitspraak van de synode van de Samen op Weg-kerken in januari 1999, waarbij seksueel misbruik als zonde werd bestempeld en vastgelegd werd dat de kerken zich onvoorwaardelijk achter de slachtoffers dienden te scharen, werd een punt bereikt waar het sinds de oprichting van de initiatiefgroep om begonnen was: dat kerken verantwoordelijkheid nemen voor het kwaad dat in haar midden door eigen ambtsdragers gebeurt.


Interkerkelijk Samenwerkingsverband SMPR


In september 2001 heeft het bestuur van de Stichting SMPR haar werkzaamheden overgedragen aan het Interkerkelijk samenwerkingsverband SMPR.
Dat moment markeerde het hierboven genoemde feit dat de kerken zich nadrukkelijk verantwoordelijk stelden voor het seksueel misbruik gepleegd door ambtsdragers en pastoraal verantwoordelijken binnen de kerk.
 

Verschillende kerken hebben een convenant gesloten en daarin als doelstellingen geformuleerd:
1) te stimuleren dat binnen de onderscheiden kerken aandacht wordt besteed aan en afdoende maatregelen worden genomen tegen seksueel misbruik in pastorale relaties;
2) ertoe bij te dragen dat klachten over seksueel misbruik in pastorale relaties binnen de kerken op een adequate en – zoveel als mogelijk is – gelijke wijze worden behandeld, mede door het signaleren van knelpunten in de bestaande (tucht)procedures;
3) slachtoffers van seksueel misbruik in pastorale relaties te (doen) begeleiden en bij te staan, in het bijzonder door zorg te dragen voor het bieden van pastorale zorg, zo nodig ook bij een eventuele gang naar een kerkelijke procedure;
4) voorlichting te geven over mechanismen bij en gevolgen van seksueel misbruik in pastorale relaties, en – gevraagd en ongevraagd – advies te geven over de wijze van omgaan met seksueel misbruik in pastorale relaties.
 

SMPR Meldpunt seksueel misbruik in de kerk


In 2014 veranderde SMPR haar naam in SMPR Meldpunt seksueel misbruik in de kerk.